ACT!NOW nr. 3 december 2018 | Page 24

Vergelijkbare ambities SWV's in po en vo

De ambities van de SWV's zijn in po en vo sterk vergelijkbaar: tussen de 45-60% van de

SWV's heeft de volgende vier ambities (of doorontwikkeling/realisaties) aangegeven:

• ondersteunen van begaafde leerlingen met

kenmerken van leer- en/ of

gedragsproblemen ('dubbel bijzondere'

leerlingen);

• ondersteunen van begaafde leerlingen met

andere, complexe problematiek;

• arrangement inrichten voor begaafde

leerlingen die dreigen uit te vallen of thuis

zitten;

• ontwikkelen van een visie hoe begaafdheid

geïntegreerd kan worden binnen (het beleid)

van Passend Onderwijs.

Voorkomen van thuiszitters

Aangezien een van de belangrijkste doelen van passend onderwijs is om het aantal thuiszitters

terug te dringen, is het van belang dat er meer bewustzijn en begrip is voor de manier waarop

kenmerken van begaafde kinderen/jongeren van invloed (kunnen) zijn op hun innerlijke

belevingswereld en op de interactie met de omgeving. Dit betekent dat het nodig is te weten of er aspecten die gerelateerd zijn aan begaafdheid een mogelijke rol spelen wanneer leerlingen dreigen uit te vallen of thuis zitten. Nog te vaak is dit niet of onvoldoende bekend en deze informatie blijkt vaak niet beschikbaar te zijn op het niveau van SWV's. Onderzoeken naar oorzaken van thuiszitters en de omvang hiervan bieden ook geen informatie, want deze zijn onder andere gericht op gedragsproblemen of psychiatrische problematiek. Onbekend is of hierbij rekening is gehouden met alternatieve of aanvullende verklaringen vanuit het perspectief van begaafdheid.

Hoewel in deze inventarisatie wel naar voren is gekomen dat er ook sprake is van begaafde

leerlingen die dreigen uit te vallen of thuis zitten, is er nog onvoldoende zicht op de mate waarin dit het geval is. Signalen uit de praktijk lijken erop te duiden dat er bij begaafde leerlingen een groter risico is dat onderwijs nog niet passend aansluit op hun mogelijkheden en behoeften. Dat sluit niet aan op de ondervertegenwoordiging van begaafde leerlingen in het beeld dat in dit onderzoek naar voren is gekomen en zou nader onderzocht moeten worden. Dit vraagt echter wel om een breder perspectief op begaafdheid dan een prestatiegerichte benadering, waarbij hoge resultaten en intelligentiescores leidend zijn. Juist de sociale en emotionele behoeften zijn van cruciaal belang voor een optimale, evenwichtige ontwikkeling. Dit geldt nog eens extra wanneer er sprake is van kenmerken van begaafdheid in combinatie met leer- en gedragsproblemen of andere complexe situaties. Juist dán lopen deze leerlingen het

meeste risico om vast te lopen in hun ontwikkeling en om tegelijkertijd niet goed gezien te worden in hun mogelijkheden en behoeften.

Expertise en deskundigheid binnen samenwerkingsverbanden

In de basisondersteuning moet aangesloten kunnen worden op de cognitieve, sociale,

emotionele en fysieke behoeften van alle leerlingen om een ononderbroken

ontwikkelingsproces mogelijk te maken. Voor begaafde leerlingen betreft dit in ieder geval

cognitief uitdagend aanbod dat aansluit op hun leertempo en niveau (per vak-/talentgebied), zodat zij effectieve werk- en leerstrategieën kunnen ontwikkelen. Daarvoor is het nodig om leerlingen flexibel te groeperen naar behoefte: op niveau per vakgebied met ontwikkelingsgelijken, op basis van gedeelde ontwikkelingsbehoeften/interesses en in contact met gelijkgestemden binnen de eigen groep/school en – als dit niet mogelijk of onvoldoende blijkt – in de vorm van peergroep onderwijs dat bovenschools georganiseerd is.

Tot slot merken we nog dat het opvallend is dat er bij alle arrangementen die er geboden

worden voor begaafde leerlingen veel meer jongens dan meisjes vertegenwoordigd zijn.

Verder onderzoek is nodig om hier meer zicht op te krijgen. Ditzelfde geldt met betrekking tot de oorzaken voor de veel grotere aantallen

begaafde leerlingen die uitvallen in het vo.

Redactie ACT!NOW

24