aten we nog eens teruggaan naar de
letter van de wet. We willen dat Fatima
een ononderbroken ontwikkelingsproces kan doorlopen. De vraag die we moeten stellen is dus niet of Fatima in het reguliere of in speciaal onderwijs moet worden onderwezen, of wellicht beter thuisonderwijs kan krijgen. De vraag is: wat heeft Fatima, met haar specifieke persoonsfactoren, rekening houdend met haar omgeving (thuis, school, buitenschools), op dit moment nodig om zich optimaal te ontwikkelen? Daarna komt pas de vraag: hoe en waar kunnen we haar dat bieden? Dit vraagt om kennis en ervaring bij leraren en een flexibele, dynamische houding in het aanpassen van het onderwijs. Zoals VanTassel-Baska (2018) aangeeft: ‘Considerations in designing and developing curriculum for gifted students is a dynamic enterprise, …’(p. 349). Versnellen, verrijken, verdiepen, fulltime hoogbegaafd onderwijs, thuisonderwijs, … sluit het allemaal niet uit. ‘A dynamic enterprise. .. ‘ betekent ook dat we niet nu een beslissing nemen en dan klaar zijn. Mogelijk moeten we over een half jaar weer wat aanpassen. Flexibel en dynamisch omgaan met het curriculum, dat vraagt om durf van leraren en schoolleiding. Het kan namelijk misgaan (net zoals het overigens mis kan gaan als je iets niet doet).
p steeds meer scholen leren leerlingen
te denken vanuit een growth mindset
(Dweck, 2006). Een eigenschap die hoort bij een growth mindset is het durven nemen van risico’s. Als je geen risico’s neemt leer je niks, maken we Fatima duidelijk, en als iets niet lukt, dan betekent het dat je nog wat kunt leren. Dit geldt ook voor leraren, en voor scholen. Als je geen risico’s neemt leer je (jezelf en je leerlingen) misschien niet niks, maar in ieder geval minder dan dat er mogelijk is. En als iets niet lukt, dan betekent het dat er nog wat te leren valt.
Hoe dan ook, Fatima zal profiteren van deze manier van onderwijzen: ze zal meer worden uitgedaagd en zien dat het geen probleem is als een keer iets niet lukt; daar kunnen zij, haar leraar en de school van leren.
n lijn met Lo en Porath (2017) zou ik willen
pleiten voor een verschuiving van
‘onderwijs voor hoogbegaafden’ naar ‘onderwijs dat begaafd is’, met als doel Fatima, en al haar klasgenoten, de uitdaging te bieden die zij nodig hebben.
'In lijn met Lo en Porath (2017) zou ik willen pleiten voor een verschuiving van ‘onderwijs voor hoogbegaafden’ naar ‘onderwijs dat begaafd is’
Referenties
Assouline, S.G., Colangelo, N., VanTassel-Baska, J., & Lupkowski-Shoplik (Eds.) (2015). A nation empowered. Evidence trumps the excuses holding back America’s brightest students (vol. 2). Iowa City, IA: The Connie Belin & Jacqueline N. Blank International Center for Gifted Education and Talent Development.
Dweck, C. S. (2006). Mindset. New York, NY: Random House.
Hoogeveen, L. (2008). Social emotional consequences of academic acceleration.
Hornstra, L., Van der Veen, I., & Peetsma, T. (2017). Effects of full-time and part-time high-ability programs on developments in students’ achievement emotions. High Ability Studies, 23, 199-224.
Lo, C.O., & Porath, M. (2017). Paradigm shifts in gifted educaiton: An examination vis-à-vis its historical situatedness and pedagogical sensibilities. Gifted Child Quarterly, 6, 343-360.
Ministerie van Onderwijs, cultuur en Wetenschappen (2018). Wet op het Primair Onderwijs http://wetten.overheid.nl/BWBR0003420/2018-02-01. (Geraadpleegd mei 2018)
Pfeiffer, S.I. (Ed.). (2018) APA Handbook of Giftedness and Talent. Washington D.C., American Psychological Association.
VanTassel-Baska, J. (2018). Considerations in curriculum for gifted students. In: S.I. Pfeiffer (Ed.). APA Handbook of Giftedness and Talent. p. 349-369. Washington D.C., American Psychological Association
Dr. Lianne Hoogeveen is docent orthopedagogiek: Leren en Ontwikkeling; en hoofdopleider Radboud Centrum Sociale Wetenschappen in Nijmegen
L
O
I
20