ACT!NOW nr. 2 januari 2018 | Page 12

12

In gesprek met ..

Raimond Vandalon over de Amsterdamse Plus!

Inleiding

aimond Vandalon is één van de

initiatiefnemers van De Amsterdamse-

Plus. Hij en collega’s zijn begonnen met een pilot van 35 deelnemers in projectvorm, dat nu gegroeid is naar 300-400 leerlingen. De Amsterdamse Plus is onderdeel van het ROC TOP, een wat kleiner MBO in Amsterdam met rond de 5000 leerlingen en heeft ongeveer 500 medewerkers. Crebo’s (codes van de opleidingen) die worden gevoerd mogen niet concurrerend zijn met opleidingen die al elders in de stad/regio worden aangeboden. De Amsterdamse Plus is een andere bloedgroep binnen de organisatie..!

Doelgroep zijn jongeren tussen 15-25 jaar, die elders uitgevallen zijn uit het onderwijs. Ze worden ‘risicoleerlingen’ (risico van definitief uitvallen) genoemd en hebben in hun leven niet zelden te maken (gehad) met fysiek geweld, bijvoorbeeld op de vorige school. Aanmelding is daarom altijd via andere organisaties, nooit direct bij deze school. Verwijzers zijn o.a. hulpverleningsinstellingen, justitiële organisaties, maatschappelijke organisaties, SWV’s en andere scholen.

De deelnemers worden in groepen van 12 leerlingen ingedeeld. Ze krijgen een vaste groepsmentor die met name de basisvaardigheden traint (Nederlandse taal en rekenen) en daarnaast het vak LOB (Loopbaanoriëntatie en Begeleiding) verzorgt.

Amsterdamse-Plus krijgt van de gemeente financiële ondersteuning om deze kleine klassen te kunnen behouden.

Aanleiding

e aanleiding voor het ontstaan van De

Amsterdamse Plus is in feite de wereld

brede desoriëntatie n.a.v. de aanval op de Twin Towers in New York, en alles wat daar op volgde. De publieke opinie sloeg ook in Amsterdam om waardoor grote groepen jongeren (o.a.) in Amsterdam West zich miskend en uitgesloten voelden. Daar werd steeds openlijker tegen geageerd, en dat uitte zich in gedrag dat de publieke- en organisatie-opinies nog weer negatiever beïnvloedde. Om deze spiraal te helpen keren werd het idee in praktijk gebracht om deze jongeren niet aan hun uitgesloten lot over te laten, maar ze te benaderen en middels training en directe begeleiding richting de werkgevers nieuwe kansen te bieden.

Het eeuwige zoeken en waarmaken

Vanaf het begin tot het in de actualiteit nu is het steeds een zoeken geweest om enerzijds dichtbij de jongeren te kunnen staan en ze concreet te begeleiden en op te leiden, en anderzijds om aan institutionele en regelgeving verplichtingen te voldoen. Dat is onder meer zichtbaar in de ondergrens van de leeftijd waarop leerlingen aangemeld en geaccepteerd mogen worden. Er is altijd verondersteld dat leerlingen pas vanaf de leeftijd van 16 jaar mogen deelnemen. De grondslag van die leeftijdsgrens is echter nooit echt boven tafel gekomen. Eerst werden leerlingen aangenomen die nog 15 jaar waren, maar die bij het tweede instroommoment in februari ondertussen 16 jaar waren, een praktijk die eerder ook niet kon. Ondertussen worden leerlingen van 15 jaar gewoon aangenomen. Hieruit is te leren dat er vaak meer regelruimte bestaat dan aangenomen wordt.

Maar het tegenovergestelde is ook waar: de ontwikkeling van de regelgeving heeft enerzijds lumpsum-financiering met zich meegebracht, waardoor MBO-scholen financieel toegekende middelen in eigen beheer kunnen inzetten voor het organiseren van zo goed mogelijk onderwijs. Maar dat bracht ook een veel nabijere relatie met (interne) beleidsmakers en -handhavers met zich mee. Kenmerkte de Amsterdamse Plus aanvankelijk door veel handelingsruimte die voor de jongeren ingezet kon worden, steeds meer ontstond er een reguliere schoolcultuur met regels waaraan moest worden voldaan. Het gehele MBO stond in de jaren 2000 steeds meer in het teken van kwalificatie-dossiers, samengesteld door afstandelijke commissies, en de versnipperde operationalisering naar de onderwijspraktijk, dat vooral competentie gericht werd ingekleurd. Maar was dat wel dat deze doelgroep nodig had?

Vanuit de oorsprong werden jongeren uit Amsterdam West altijd heel persoonlijk begeleid, en werd een vertrouwensband mee aangegaan. Er werd vooral gewerkt aan persoonlijke ontwikkeling en bewustwording over eigen kennen en kunnen van de leerlingen waarmee ze binnenkomen, dankzij en ondanks de negatieve maatschappelijke context waarin ze opgroeiden. Zo werd en wordt er altijd gewerkt aan het bewustzijn van eigen gedrag, dat daarmee steeds beter zelf gereguleerd kan worden. Het levert ook een steeds groter wordende intrinsieke motivatie op om wat van jezelf te maken en er dus inspanningen voor te willen leveren. En zo ontstaat de omslag naar ook het leren voor een beroep, waarvoor kennis en vooral vaardigheden geleerd worden. Met deze overtuiging en werkwijze zijn al heel wat jongeren echt verder geholpen en zijn er ook succesverhalen te noemen. Om in Biesta’s termen te spreken: persoonswording(subjectivering) als basis, waarna socialiseren, gaat aan kwalificeren vooraf.

Dit begeleidings- en opleidingsparadigma is in de loop der tijd steeds verder onder druk komen te staan. Het initiatief moest steeds meer een reguliere opleiding worden, waarin kwalificeren eigenlijk op de eerste plaats kwam. Maar de bedoeling was anders, en dus de aanvankelijke werkwijze dus ook. De Amsterdamse Plus heeft hierdoor periodes gehad van projectmatig werken, huiskamer scholing tot aan meer echt beroepsgerichte scholingsaanpakken. Het is steeds een zoeken naar wat ten eerste past bij de doelgroep die men binnenkrijgt, wat de jongere verder helpt, en anderzijds wat de regelgeving, het beleid van de MBO-koepel en de arbeidsmarkt vragen. Liefst in die volgorde!

Aktueel is dat men binnen De Amsterdamse Plus het mentorschap wil oprekken richting de Big Picture methodiek: advisory in de ontwikkeling van het leren. Bij de Big Picture Learning gaat het vooral over cyclisch leren door middel van projecten en presentaties. De projecten vormen een ingang voor leerlingen om op zoek te gaan naar hun passie, beroepskeuze etc. of obstakels in hun leven te onderzoeken. Door het curriculum rond projecten te organiseren ontstaat een grotere intrinsieke motivatie vanwege directe betrokkenheid en relevantie van het project voor de jongere zelf.

Aansluiten en voortbouwen op bestaande competenties en vaardigheden hoort in bredere zin meer bij de onderwijsvisie van De Amsterdamse Plus.

Gepersonaliseerd praktisch onderwijs

Binnen De Amsterdamse Plus is men door die persoonsgerichte aanpak voorstander van gepersonaliseerd onderwijs. Dat kan uiteraard niet in grote groepen van 30 leerlingen; een oud model van onderwijs verzorgen. Juist met die 12 leerlingen in een groep kan door een vaste mentor persoonsgericht worden begeleid. De eerder genoemde bewustmaking van eigen kennis en kundes die zowel t.b.v. beroepsmatige als maatschappelijke contexten ontwikkeld moeten worden, moeten volgens Raimond met onderzoeksmatige activiteiten worden onderbouwd. De maatschappelijke en beroepenwereld ontwikkelt zich zo snel dat en zo anders, dat leerlingen met die onderzoeksvaardigheden de actualiteit beter kunnen begrijpen. Als zij leren onderzoeken wat waar of niet waar is, wat er nodig is om bepaalde zaken voor elkaar te krijgen, wat nodig is om klussen tot een goed einde te brengen, ontstaat daaruit een efficiënte manier van opleiden: praktisch en niet te abstract theoretisch. De doelgroep van De Amsterdamse Plus heeft die praktische handelingsgerichte scholingsaanpak nodig.

De meer theoretische opleidingsroute is niet per sé verkeerd, maar de leerlingen die deze route volgen komen er wel. Zij zijn door het succesvol doorlopen van het basisonderwijs al voorgeselecteerd en volgen makkelijker HAVO, VWO, HBO en universitaire routes, waardoor zij de toekomstige structuren van de samenleving gaan bepalen.

Dat is altijd al zo geweest, en dat is dan ook de reden dat juist aan de onderkant van de samenleving en het opleidingsgebouw kansarme jongeren in de knel komen.

Er zijn duizenden leerlingen in opleiding in Amsterdam die niet aan de slag komen, omdat het bedrijfsleven liever kiest voor werknemers van buiten de randstad en uit het buitenland. Er is een sterke mismatch tussen vraag en eisen van het bedrijfsleven, en het zoek en acceptatie-gedrag om die werknemers - jongeren - daadwerkelijk toe te laten. Hier is veel werk in te verzetten, omdat het daarmee een maatschappelijk probleem is. Wat moet er dan gebeuren met die jongeren? Hoe wij - die de samenleving en het onderwijs inrichten - blijkbaar opvattingen hanteren waardoor geaccepteerd wordt dat er jongeren uitvallen. Terwijl we ze ook als ontwikkelbaar kunnen opvatten!

Gedifferentieerd scholingsaanbod

Raimond vertelt ook dat hij twee totaal verschillende dochters heeft. De één is meer theoretisch georiënteerd, de ander erg praktisch ingesteld. Beiden kunnen zich gelukkig ontwikkelen in bij hun passende opleidingen. Dat moet dan toch ook voor deze doelgroep mogelijk zijn? Het gehele scholingsaanbod moet zo worden samengesteld dat elk kind zich kan ontwikkelen.

Maar hier is ook een keerzijde te benoemen: als een stelsel uitval vertoont, dan bouw je daar een oplossing voor. De Amsterdamse Plus is daar een voorbeeld van. Oplossingen lopen achter de feiten aan. Bovendien brengen differentiatie in het onderwijs met zich mee dat het verschil tussen leerlingen versterkt wordt. Dat is ook een mechanisme. Daarnaast bestaat de kans dat er een wildgroei aan initiatieven binnen scholen ontstaat om bepaalde gebreken en specifieke doelgroepen op te vangen. Daar ligt ook het ontstaan van dit initiatief aan ten grondslag. Dit initiatief is door eerder genoemde krachten te veel opgeschoven richting regulier onderwijs. Het zou goed zijn als het regulier onderwijs hun zorgbreedte zou vergroten.

Zo is te zien dat op stelselniveau het ook een afwegen is tussen differentiatiëren en homogeniseren. De norm moet simpel zijn: iedereen moet worden bediend.

Welk probleem is met Amsterdamse Plus opgelost?

De zichtbaarheid van het maatschappelijke probleem van uitsluiting kwam aan de oppervlakte door de 9/11-aanslagen. Individuele leerlingen vielen uit en daar moest een passende voorziening voor komen. Dat is in enge zin gelukt. In brede zin niet, want het maatschappelijke probleem van uitsluiten is te groot. Er is natuurlijk ook een nieuw probleem ontstaan: de beperkte capaciteit leidt opnieuw naar een vorm van ‘uitsluiting’, want niet iedereen die aangemeld wordt kan worden geplaatst. Op lokaal niveau wordt onvoldoende naar een integraal inclusieve oplossing gestreefd.

Welke doelgroep?

Er is verschil tussen de stadsdelen. In Amsterdam Zuid-Oost is de groep die binnenkomt erg gedifferentieerd. Dat is dan anders dan in Amsterdam West, waar veel meer Marokkaanse leerlingen binnenkomen. De doelgroep is zowel qua migratie-achtergrond als qua sociaal-economische achtergrond gekleurd. Het maakt eigenlijk ook niet uit: de doelgroep die binnenkomt is ….. is de doelgroep die binnenkomt!

Resultaten

60% van aangemelde en ingestroomde leerlingen slaagt. Maar er zit een subjectieve kant aan het verhaal. Veel ex-leerlingen die jaren na deelname aan scholing binnen Amsterdamse Plus gewoon goed terecht zijn gekomen, zijn bijvoorbeeld register-account, of docent Engels geworden. Dit zijn voorbeelden van de eerste groep uit 2003! Er zijn er ook die afvallen en uitvallen, of juist terugkeren naar regulier onderwijs. Maar daar worden ze nog niet goed aangenomen en geaccepteerd. Er is nog veel werk te verzetten.

Kennisoverdracht binnen ROC TOP?: Het Wibaut College heeft kennis van het scholingsprincipe van de Amsterdamse Plus, maar is ook een eigen weg gegaan.

door Hans Pollen

Hans Pollen las over De Amsterdamse Plus van het ROC TOP. En nam contact op met Raimon Vandalon, één van de initiatiefnemers al in het jaar 2003. De reden om nader te informeren wat de drijfveren en overtuigingen zijn geweest voor het starten van het initiatief en de ontwikkelingen die er sindsdien hebben plaatsgevonden, ligt in de veronderstellingen die wij van ACT! regelmatig lezen als zou het onderwijs geen variatie kunnen of willen brengen om zo jongeren een passend en relevant educatief traject aan te bieden. Hieronder lees je over achtergronden, politieke inzichten en zoektochten om ‘risicoleerlingen’ te kunnen blijven bedienen. Overigens werd het beoogde interview al gauw een waardevolle dialoog, waarin standpunten werden gewogen…!

R

D