Als ik de overheid zou kunnen vormgeven, dan zouden gemeentelijke plannen kinderspel worden
en zou de beleving van mensen als volgt zijn…
Thijs (12): “Ik word al moe bij de gedachte mijn ouders over hun schooltijd te horen praten. De
hele tijd in zo’n klas zitten? Ik zou gek worden! Wij gingen bijvoorbeeld naar de gemeente om te
kijken naar de plannen voor het planten van bomen en bloemen in de hele gemeente. De moeder
van Kim heeft één van deze plannen gemaakt. Het is best veel waar je dan allemaal op moet letten.
Later zijn we ook gaan helpen bij de uitvoering van dit plan. We hebben ook gekeken naar hoeveel
bejaarden, volwassenen en kinderen in ons gebied wonen. We zijn in groepjes naar alle doelgroepen (want zo noemen ze dat) gegaan om ze te vragen hoe ze leven, wat ze leuk vinden in de
buurt en wat ze missen. Voordat we naar de mensen toe gingen, kregen we les in hoe je het beste
mensen vragen kunt stellen en waar je op moet letten: gezichtsuitdrukking en hoe zit iemand erbij,
bijvoorbeeld hoe doet iemand met zijn handen.
We gingen ook op bezoek bij speciale diensten zoals de omgevingsdienst. Daar werd verteld wat ze
doen en waar je op moet letten bij allerlei plannen die over milieu gaan en over de indeling van de
omgeving. Heel interessant om te horen waarom er geen grachtenpand met woonbestemming in
een industriegebied mag worden gebouwd. In het laatste schooljaar moesten we een test doen
waaruit moest blijken waar we goed in zijn. Ik ben heel goed in ‘structureren’, dat betekent dat ik
weet wat er moet gebeuren en weet wat met wat te maken heeft. Het laatste jaar op school staat in
het teken van het gebiedsplan. Omdat ik goed kan structureren was ik scrummaster. Helemaal in
het begin van het jaar hebben we met de hele klas, de juf en mensen van de gemeente en de
omgevingsdienst bepaald wat we gingen doen dat jaar. Als scrummaster zet je alles op een rij en
houd je bij of het gedaan wordt. Elke dag begonnen we met kijken wat we hadden gedaan, wat we
gingen doen en wat we lastig vonden. We werden uitgedaagd om ook anders naar de dingen te
kijken. Eén groepje bedacht dat het best gek is dat je speeltuintjes niet bij bejaarden zet als de
bejaarden zich soms eenzaam voelen en kinderen weleens vinden dat ze te weinig aandacht
krijgen. De kinderen krijgen aandacht en snoepjes en de bejaarden hebben reuring om zich heen.”
80