Wanneer mensen afspraken en regels vastleggen en elkaar erop aanspreken, begint er op een
eiland al iets te ontstaan van wat je ‘overheid’ zou kunnen noemen. Mensen hebben iets gecreëerd
dat in zekere zin boven hen als individu uitstijgt. Iets dat er door en voor mensen is, maar ook van
invloed is op het handelen van individuen. Iets dat – als het goed is – het ‘algemeen belang’ ten
goede komt.
De mens centraal
Voorgaande is een enorme simplificatie van de realiteit. Het is bedoeld om aan te geven waar ik
vind dat de kracht van een overheid kan zitten: in het waarborgen van rechtvaardigheid, veiligheid
en voorzien in noden (let op, dus niet ‘wensen’). De kernwaarden van de democratie (vreedzame
conflicthantering, de minderheid beschermen tegen de meerderheid) en de verzorgingsstaat (mogelijkheid tot inrichting van je eigen leven en het garanderen van een minimum bestaansniveau) verdienen ook een plek in de 21e eeuw.
In essentie gaat het mij erom dat de overheid weer meer aansluit bij de directe behoefte die
mensen hebben als het gaat om ‘overheid’. Een overheid die eraan bijdraagt dat het menselijk
verkeer op een voorspelbare, voorspoedige en vredige manier verloopt. Maar de overheid is steeds
meer gaan doen en houdt zich met elementen bezig waar niet direct behoefte (meer) aan is.
Bovendien is er een eigen interne logica ontstaan waarbij de mens niet meer altijd centraal staat.
De overheid moet ook realiseren dat de vraagstukken van vandaag niet met een beleidsplan opgelost kunnen worden maar een nieuwe aanpak vragen. Sneller, meer in samenspraak en samenwerking, reflectief en niet via lange lineaire besluitvormingsprocessen.
Ik wens Nederland een overheid toe die de mens weer centraal stelt. Die handelt in de geest van
wetten – waarom afspraken tussen mensen ooit zijn ontstaan – en niet naar de letter. Een overheid
20