Als ik de overheid mag vormgeven, zou ik beginnen bij de behoeften van mensen. Aan de hand van
het idee van het onbewoonde eiland wil ik jullie hierin meenemen. Om te beginnen: als het onbewoond zou zijn, zou er helemaal geen overheid nodig zijn! Kokosnoten en krabben hebben geen
overheid nodig. Waarom mensen eigenlijk wel? Kunnen zij het niet onderling regelen? Een overheid is niet zomaar uit het niets ontstaan, blijkbaar was daar een menselijke behoefte toe. Waar was
het ‘in den beginne’ eigenlijk allemaal om te doen? Op een onbewoond eiland overleven betekent
immers ‘back to basic’! Moet de overheid van de toekomst weer terug naar de basis?
De ene kokosnoot is de andere niet
Stel je eens voor dat er een groep mensen op het eiland aankomt. Wat gaan zij als eerste doen?
Waarschijnlijk het eiland verkennen, voedsel zoeken, vuur maken, huisvesting opzetten (denk maar
aan een aflevering van Expeditie Robinson). Er zullen werkzaamheden verdeeld worden. Vervolgens
is de vraag hoe er coördinatie gehouden wordt op de verdeling (dat niet iemand voedsel gaat zoeken op een plek waar al iemand is geweest). Kortom, er ontstaan organisatievraagstukken. Ik kan
me ook voorstellen dat de kersverse eilandbewoners elkaar in de gaten houden: levert iedereen wel
een gelijke bijdrage? Rent de één de longen uit zijn lijf terwijl de ander de kantjes er vanaf loopt?
Ze zullen er achter komen dat niet iedereen met evenveel kracht een bijdrage kan leveren. Wat
bijvoorbeeld te doen met zieken? Aan hun lot overlaten of voorzien van eten? Bovendien zullen ze
er snel genoeg achter komen dat ze van elkaar verschillen, dat ze andere behoeftes en belangen
hebben. Dit levert interessante tegenstelling op. Hoe moeten we hiermee omgaan?
Mensen kunnen zulke vraagstukken met elkaar oplossen. Daarbij kan het helpen om bij een
(dreigend) conflict tussen twee (groepen) mensen een beroep te doen op iets van een andere orde.
Op een waarde, een principe, een afspraak. Bijvoorbeeld op de afgesproken werkverdeling of het
principe dat iedereen een gelijke bijdrage dient te leveren. Of op een waarde, zoals: ‘zieken voorzien we van eten, ook al hebben ze geen bijdrage geleverd in het verzamelen ervan’. Meestal zijn dit
18