ODE AAN BOM Victor R. Meijer
Den Haag is wat hij schreeuwen wil. Maar nooit in woorden raak kan vatten.
Den Haag zit in zijn hart en is daar neffah nauit te jatten. Zijn bril is mistig , Hij denkt aan zijn stad. Bom mist zijn Parkpop en gilt “had je wat?” Wakker worden, een liter cola als ontbijt dorstig Den Haag heeft van Bom geen spijt.
Hij trekt zijn warme jas aan om op zijn houten fiets door de stad der steden te gaan. Waarheen, waarvoor, ach dat maakt geen pleuris uit. Want de eeuwig echte nachtburgemeester trekt naar de Haagse toren een lange snuit. Den Haag trekt altijd een glimlach op Boms lippen.
Er is geen kroeg waar deze mastodont niet naar binnen kan wippen. Tis moeilijk met weinig adem, het is niet niets, maar gaat toch de stad in op zijn houten fiets. Hij ziet geen touwtjes meer uit de tochtvrije brievenbus. Neuriet toch zacht voor zich uit het Haags Wilhelmus.
Den Haag zit steeds in zijn gedachten. Den Haag daar is het goed. Den Haag zal altijd op hem wachten. Tis net als eb en vloed.
En wat dan nog, als Bom zo af en toe eens kankeren moet. Dat geeft dan toch ook aan. Dat alles anders is met groen geel bloeeeeeed. Hij ziet de Haagsche skyline die gelukkig is getoverd, door iemand met zijn droom een fluitketel die met de wolken botert . Tussen de 'Haagsche tieten', dat vind hij heel gewoon.
Ook Nieuw Babylon is nu al oud, was toch wel mooi en voelde heel vertrouwd maar geen alloo. Eerst maar eens naar de Posthoorn, en dan het Gouden Hooft. Dan de Fiddler en de Pater, via het Hoekpandje “sorry huis , het wordt wat later” Door naar café de Vink, hier moet hij gauw pleiten Het is hem hier te link…, hey Bom, ff krijten!
Dan naar de Dirty Nelly, de Paap de Stamboom en de Zwarte Ruiter hij wordt oud, gaapt en zijn kop lijkt zo onderhand wel een stuiter. Eerst nog effe naar het Paard en dan de Waag. Ja, hij heeft er echt goede zin in vandaag… En nergens hoor hij : Hey Bom voor jou is hier geen plaats, hoe ben jij hier dan binnengekomen?” Welnee joh elke Haagse kroeg die ziet hem altijd graag en hij laat het gastvrije nat weer rijkelijk stromen.
Eenmaal waggelend thuis ziet Bom dat de portiekverlichting brand het portiek in, red hij nog net, zodat hij veilig in zijn bed beland.
Hij is korgeleden weer eens gedotterd en loopt dus weer te stuiteren als een jonge god en Den Haag is daar ach-ter-lijk blij om, want hij is tenslotte de enige fietsende Haagse nachtelijke reclamespot.
En ook al is hij een kilootje of 1000 aangekomen
als Bom langskomt gaan je tranen altijd van het lachen stromen, Bom doet niet aan gezeur, Bom geeft, ook al is zijn 2de huis het Haga, de stad, de steden altijd haar groen/gele kleur.
Ach, weet je lieve mensen….de toekomst was vroeger nog zo ver vooruit.
Ik kap ermee…
dus geef nou maar een waanzinnig groot applaus aan die vreselijk sympathieke zuipschuit